"Wie betrapt er zich niet herhaaldelijk op, dat hij een levenloos voorwerp, bij voorbeeld een weerbarstig boordknoopje, luide en doodelijk ernstig toespreekt in zuiver menschelijke qualificaties, waarmee hij het een weerspannigen wil toekent, het verwijten doet, het wegens zijn laakbaar verzet beleedigt? Toch beleedt gij, dit doende, niet uw geloof in het boordknoopje als een wezen, of zelfs als een idee. Gij vervielt enkel, uws ondanks, in de spel-houding."